VERENIGING VOOR VLAAMSE EN NEDERLANDSE CULTUUR

Všechny články

Martina Vitáčková voor het Jaarboek NE-BE 2020

Een Tsjechische in Zuid-Afrika en Afrikaans in Tsjechië



Mijn eerste kennismaking met het Afrikaans gebeurde in het eerste jaar van mijn studie Nederlandse taal en letterkunde aan de Palacký-Universiteit in Olomouc. De Zuid-Afrikaanse Lianne Barnard, die toen lesgaf aan de vakgroep Nederlands, bood ook lessen Afrikaans en Afrikaanse letterkunde aan als keuzevakken. Tijdens mijn vijf jaar durende studies heb ik naast grammatica, spelling en uitspraak van het Afrikaans ook grondige kennis verworven van de Afrikaanse letterkunde. Op dat moment kon ik alleen maar dromen van Zuid-Afrika. Dankzij de passie van mijn mentor werd ik echter toen ook al verliefd op de cultuur en literatuur van Zuid-Afrika. Ik ben afgestudeerd met een scriptie over Nederlandse letterkunde, maar het corpus voor mijn PhD thesis was al evenredig verdeeld tussen Nederlandse en Afrikaanse literatuur. Mijn promotieonderzoek heeft er ook voor gezorgd dat ik een onderzoeksbeurs kreeg aan de Universiteit van Pretoria, waarheen ik in 2013 verhuisde. De oorspronkelijk tweejarige beurs werd verlengd tot twee beurzen en uiteindelijk ben ik vijf jaar in Zuid-Afrika gebleven. De taal, die ik in 2001 als keuzevak had gekozen, domineert nu mijn werk en heeft in grote mate ook mijn privéleven beïnvloed.

De taal Afrikaans is ontstaan door het organisch mengen van het Nederlands, plaatselijke Khoi- en San-talen, andere Afrika-talen en de talen van de slaven vanuit Zuidoost-Azië. In de loop van de 16de eeuw meerden regelmatig schepen van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) aan bij Kaap de Goede Hoop op weg naar de kolonies in Oost-Indië en weer terug. Ze konden er vers water, groenten, fruit en vlees aan boord laden, want de baai was een van de weinige plekken onderweg waar grote schepen veilig konden aanmeren. Pas in 1652 kreeg een VOC-ambtenaar, Jan van Riebeeck, de toestemming om bij de Kaap een kleine nederzetting te stichten met ongeveer honderd man. In 1658 kwam de eerste lading van slaven vanuit Zuidoost-Azië aan. Uiteindelijk werd de slavenhandel in 1807 door de Engelsen verboden, in totaal waren er meer dan 60.000 slaven naar de Kaapse kolonie gebracht. In de tussentijd groeide ook het aantal immigranten uit Nederland en andere Europese landen; tussen 1688 en 1690 kwam er bijvoorbeeld een stroom van Hugenoten als vluchtelingen uit Frankrijk.

Het Nederlands werd algauw de lingua franca tussen de verschillende bevolkingsgroepen van het Kaapse schiereiland. Rond het einde van de 17de eeuw kunnen we van een nieuwe onafhankelijke taal spreken. De diverse talen waaruit het Afrikaans ontstaan is, zijn goed zichtbaar in bijvoorbeeld de woordenschat, die o.a. woorden uit het Nederlands, plaatselijke en andere Afrika-talen, het Maleis en het Portugees bevat. De eerste geschreven teksten in het Afrikaans zijn echter niet in het Latijns alfabet geschreven maar in het Arabische schrift. Ook al probeerde het racistische apartheidsregime de geschiedenis van het ontstaan van het Afrikaans zo veel mogelijk ‘wit te wassen’, de taal werd van het begin af door mensen van alle huidskleuren gebruikt en was, en is nog steeds, vooral de taal van de gekleurde (gemengde) bevolking. In de jaren dertig van de vorige eeuw sprak 90% van de gekleurde bevolking Afrikaans, nu is het ongeveer tien procent minder. 60% van de blanke bevolking spreekt Afrikaans, de rest spreekt Engels. Afrikaans is één van de elf ambtelijke talen van Zuid-Afrika en wordt verder ook gesproken in delen van Namibië en Botswana. Ongeveer zeven miljoen sprekers gebruiken het Afrikaans als moedertaal en vijftien miljoen andere Zuid-Afrikanen spreken het als tweede of derde taal. Dat maakt van het Afrikaans de meest gesproken taal in Zuid-Afrika.

Gedurende bijna vijftig jaar was het Afrikaans niet alleen de officiële taal van de apartheid, maar ook van de politieke strijd daartegen. De zogeheten ‘Sestigers’, met schrijvers zoals Etienne Leroux, André Brink, Elsa Joubert en Etienne van Heerden, stonden tegen het racistische regime op en waren openlijk kritisch over rassensegregatie en -discriminatie. De meest bekende criticus van de apartheid is de dichter Breyten Breytenbach (geb. 1939), die herhaaldelijk wordt voorgedragen als de Zuid-Afrikaanse kandidaat voor de Nobelprijs voor letterkunde. In 1975 werd hij gearresteerd tijdens een geheime reis naar Zuid-Afrika en veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar. Dankzij protesten vanuit het buitenland werd hij uiteindelijk in 1982 vrijgelaten en keerde hij terug naar Frankrijk waar hij de Franse nationaliteit verkreeg. In de jaren zeventig debuteerde waarschijnlijk de belangrijkste Afrikaanse dichteres Antjie Krog. Ze werd wereldberoemd door haar boek Country of my skull (1998, in het Nederlands als De kleur van je hart, 2000), waarin ze haar ervaringen als verslaggever bij de Waarheids- en Verzoeningscommissie (Truth and Reconciliation Commission) verwerkt heeft.

Na de eerste democratische verkiezingen in 1994 hebben de Afrikaanse schrijvers en dichters hun aandacht vooral gericht op de nieuwe Zuid-Afrikaanse identiteit en de positie van de blanke Afrikaans sprekenden in het nieuwe democratische Zuid-Afrika. Veel schrijvers, waaronder André Brink, Marlene van Niekerk en Dan Sleigh, hebben in hun historische romans de trauma’s van het verleden proberen te verwerken en de blanke koloniale schuld onder woorden te brengen. De roman Agaat (2004) van Marlene van Niekerk wordt vaak vergeleken met Disgrace (1999, In ongenade, 2008) van J.M. Coetzee. Er ontstond ook ruimte voor andere literaire genres zoals detectives en thrillers. De beroemdste auteur in dit genre is Deon Meyer, die in het Nederlands werd vertaald en ook in het Tsjechisch (weliswaar vanuit het Engels). De belangrijkste literaire ontwikkeling na 1994 is echter dat de zwarte Afrikaanse schrijvers die door het apartheidsregime verzwegen werden, uiteindelijk de ruimte hebben gekregen om te kunnen publiceren. Schrijvers zoals Simon Bruinders, E.K.M. Dido, Bettina Wyngaard of Valda Jansen, en dichters zoals Diana Ferrus, Clinton V du Plessis, de echtelieden Nathan Trantraal en Ronelda Kamfer, Shirmoney Rhode en Jolyn Phillips zijn volwaardige en hooggeprezen leden van het Afrikaanse literaire veld en spelen een actieve rol in het socio-culturele leven van Zuid-Afrika.

Onlangs heb ik na bijna twintig jaar de aantekeningen uit de kast gehaald van de lessen Afrikaans die ik aan de Palacký-Universiteit volgde. Ik wil deze namelijk als inspiratie gebruiken voor mijn eigen lessen nu. Na vijf jaar in Zuid-Afrika ben ik naar Europa teruggekeerd en ben ik begonnen te werken aan het Gents Centrum voor het Afrikaans en de studie van Zuid-Afrika. Naast lezingen Afrikaanse letterkunde geef ik er ook lessen Afrikaanse taalverwerving. In mijn vrije tijd probeer ik mijn liefde voor de Afrikaanse literatuur over te brengen naar Tsjechië. Vorig jaar verscheen er in het tijdschrift Texty mijn vertaling van ‘Ek het jou gemaak’ van Jan Rabie. Dit jaar verscheen er een anthologie van Afrikaanse poëzie in het tijdschrift Tvar. Onze plannen om dit jaar de dichteres Antjie Krog naar Praag te laten komen voor het festival ‘Den poezie’ (Dag van de poëzie) zijn jammer genoeg door de covid- pandemie in het water gevallen. Maar uitstel is geen afstel.

Onze partners