VERENIGING VOOR VLAAMSE EN NEDERLANDSE CULTUUR

Všechny články

Lenka Strnadová

Symfonie 9 e moll, opus 95, „Uit de Nieuwe Wereld“ van Antonín Dvořák in de schilderijen van Maryleen Schilkamp, 1-7 september 2024



Antonín Dvořák (8 september 1841, Nelahozeves – 1 mei 1904, Praag)

Toen Antonín Dvořák in 1893 in New York de symfonie Uit de Nieuwe Wereld componeerde, was hij op het hoogtepunt van zijn muzikale creativiteit en carrière. Het aanbod van een ​​hoogleraarschap aan het National Conservatory of Music of America, dat in de toekomst de belangrijkste muzikale onderwijsinstelling van de Verenigde Staten van Amerika moest worden, werd voorafgegaan door successen op de Europese muzikale podia, de toekenning van een eredoctoraat in de muziek aan de Universiteit van Cambridge en een doctoraat in de filosofie in Praag, evenals de erkenning en bewondering van mondiale componisten. In de tijd dat Antonín Dvořák in de "Nieuwe Wereld" leefde, had hij al een lange muzikale carrière achter de rug, waarbij hij een aantal symfonieën, opera's en vocaal instrumentale en kamermuziekwerken componeerde, waarvan we ten minste de volgende noemen: het Stabat Mater, Requiem, de Moravische duetten, Slavische dansen, de opera's De koning en de kolenbrander, Jacobín, Dimitrij of de intieme cycli Uit Šumava (Boheemse woud) of Uit de natuur. Naast componeren trad hij op Europese bodem op als dirigent en werkte hij als muziekleraar, was lid van prestigieuze muziekverenigingen en werd erkend als componist van Europees formaat. Grote concertzalen brachten niet alleen hulde aan zijn composities in Praag, Wenen en Londen, maar ook in Duitsland en Rusland.
Als we even stilstaan bij de omvang en het genie van zijn werk, is het haast ontroerend te beseffen dat hij in het allereerste begin een begaafde jongen was van het Tsjechische platteland, die vanaf zeer jonge leeftijd er plezier in had muzikanten op zijn viooltje te begeleiden in de familieherberg, waarvoor hij altijd lof en kleine beloningen ontving. Net als zijn overgrootvader, grootvader en vader had de kleine Antonín een loopbaan als herbergier en slager in het vooruitzicht, als er niet de attente en muzikaal geschoolde leraren waren geweest die zijn ouders van het buitengewone muzikale talent van de jongen wisten te overtuigen...
In 1857 begon Antonín Dvořák zijn studie aan de Praagse orgelschool, waar hij zich naast interpretatie ook wijdde aan compositie. Ondanks de bescheiden omstandigheden waarin hij in Praag leefde, viel hij op door zijn buitengewone talent en interesse voor muziek. Nadat hij zijn tweejarige studie met succes had afgerond, begon hij in een van de Praagse orkesten op de altviool. Om het nog beter te maken gaf hij muzieklessen, waarin hij zijn eerste grote liefde, Josefína Čermáková, ontmoette, en tegelijkertijd zijn eerste grote teleurstelling toen het meisje zijn gevoelens niet beantwoordde.

Misschien was het een gegeven van bovenaf dat hij met haar zuster Anna trouwde, die hem zijn hele leven trouw vergezelde, vanaf het moeilijke begin in Praag, toen het gezin in armoede leefde, tot de momenten van de eerste successen en de geleidelijk aan toenemende roem. Anna vormde voor hem een solide achtergrond als hij zich in alle rust op het componeren moest concentreren. Het echtpaar Dvořák beleefde de meest tragische en dramatische periode toen hun eerste drie kinderen – twee dochters en hun eerstgeboren zoon – stierven. Dvořák probeerde dit pijnlijke verlies te verwerken met de compositie Stabat Mater, die al snel een van zijn meest uitgevoerde werken werd.

Ondanks de grote hoeveelheid van niet aflatende werkzaamheden en ondanks de creatieve druk, evenals de toenemende bestellingen en werkreizen bracht Antonín Dvořák zijn gelukkigste momenten in familiekring door: met zijn vrouw, zes kinderen en vrienden in hun huis op het Tsjechische platteland, in Vysoká u Příbramě. Hij hield van het heuvelachtige Tsjechische landschap met zijn weilanden, velden en bossen, afgewisseld met rivieren en meertjes. Als hij niet aan de piano zat, werd hij vaak in de tuin gezien, waar hij de bloemen en kronen van de fruitbomen bewonderde. Graag praatte hij ook met zijn fokduiven. Volgens uitspraken van zijn tijdgenoten was het alsof er uit zijn ogen  steeds fonteinen van tonen sproten, midden in een zin verzonk hij in gepeins en vertrok dan om te componeren.

Zijn muziek spreekt de luisteraar aan door haar emotionele diepgang, verrast door haar contrasten, haar plotselinge aanzwellen en afnemen, ze dondert als een waterval, buldert als een rivierstuw, borrelt als een beek en wordt plotseling stil als een watervlak in de avond. Het ontbreekt hierin ook niet aan passie, vreugde en het verlangen om te ontdekken, maar ze is tegelijkertijd vol bezinning, melancholie of heimwee. In het geval van de Novosvětská is het niet anders. Dvořák investeerde zijn jarenlange ervaring met componeren en voortdurende muzikale verfijning, bovendien geeft hij blijk van diep gevoelens. In de vier beroemde delen wordt de vooruitgang bezongen van de menselijke geest, die dankzij zijn vindingrijkheid en de technische vooruitgang oneindige afstanden kan overbruggen. In zijn symfonie is zowel het gedreun te horen van de wielen van locomotieven, die Dvořák graag observeerde en waarvan hij het geluid zo bewonderde, als het klappen van de schoepen van een raderboot. We horen er gejuich in, het begroeten van de dageraad, het verwachten van veranderingen en de energie die eruit spuit. De feestelijke delen contrasteren met de intieme, waarin nostalgie en heimwee en liefde voor zijn geboorteland doorklinken. In de muziek van Dvořák vlijt de ochtendnevel over het bosrijke landschap, golven de graanvelden onder de erboven drijvende wolken en schijnt het avondrood op het oppervlak van duistere meertjes.

De symfonie Uit de Nieuwe Wereld werd voor het eerst op 16 december 1893 uitgevoerd in de Carnegie Hall in New York. Na het eerste deel klonk er een daverend applaus en na het weemoedige Largo riep het publiek de componist op het podium, terwijl de finale gevolgd werd door een eindeloze ovatie. Kranten merkten op dat geen enkele componist in New York ooit zoveel succes had geboekt als Antonín Dvořák. Maar zelfs op de momenten van de grootste glorie werd de vreugde van het succes vermengd met diepe droefheid: op 28 maart 1894 overleed de vader van Dvořák, František Dvořák, kort voor het intermezzo van de componist in zijn geboorteland Bohemen... In januari 1894 had hij nog aan zijn zoon in Amerika geschreven hoezeer hij genoot van de brieven van zijn kleinkinderen en van het succes van Antoníns nieuwe symfonie...

In Europa werd de Novosvětská voor het eerst uitgevoerd op 21 juni 1894 in Londen, onder leiding van Alexander Mackenzie. De eerste uitvoering in Bohemen was op 20 juli 1894 in Karlovy Vary in Hotel Poštovní dvůr (Posthof) en werd gedirigeerd door August Labitzký als onderdeel van de reguliere vrijdagconcerten. Antonín Dvořák dirigeerde het zelf op 13 oktober 1894 in het Nationaal Theater in Praag, in een volledig uitverkochte zaal. Tot op de dag van vandaag is het een van de meest gespeelde symfonieën ter wereld.

We zijn erg blij dat Dvořák’s Symfonie 9 Uit de Nieuwe Wereld een inspiratie blijft voor de ontdekking van verdere nieuwe werelden en de creatie van andere kunstwerken, zoals dat van de Nederlandse beeldend kunstenaar Maryleen Schiltkamp, ​​van wie we een paar jaar geleden in Praag werk konden bewonderen. Het is voor ons een eer dat er een tentoonstelling van schilderijen, genaamd From the New World in Amsterdam in het jaar plaats zal vinden waarin wij de 120ste sterfdag van de componist herdenken.

Lenka Strnadová

Vereniging voor Vlaamse en Nederlandse cultuur NE-BE, Tsjechië

7 augustus 2024, Praag

Foto Archief van Maryleen Schiltkamp

Onze partners